Lekker smerige, overstuurde, piepende en krakende gitaren, een schuurpapieren, met whisky gesmeerde stem en bluesy rockende klanken. Dit klinkt als een opgevoerde bikerband versie van Whitesnake of Free met een Southern-stoner Soundgarden tintje. Het klinkt heel oprecht, enorm meeslepend en is allemaal net een tikje gruiziger in expressie, dan de doorsnee band in het genre.

Drab komt uit New Orleans, Louisiana, en is tijdens de pandemie, in de oefenruimte ontstaan als een verlossing van isolatie; oftewel, “lekker afreageren”. Inmiddels hebben ze het podium gedeeld met Soulfly, Pallbearer en YOB, dus dan weet je dat dit geen zachtzinnige kost is. Nu moet ik wel zeggen dat het eerder uitgebrachte materiaal, van voor dit album, nog iets gepeperder, heftiger, nog meer echt tegen de stoner en heavy grunge aanhangt.
Opener Lonely Place beukt er direct aardig in en de hooks en de onheilspellend, knijpende Sabbath lick, die het rustige tussenstuk voorafgaat en afsluit, zijn zeer aansprekend. Bij Huntress komt dan die overduidelijke Whitesnake associatie bij me op, ook komen hier voor het eerst die heel expressieve gitaarsolo details bovendrijven. Misschien technisch niet altijd van het allerhoogste niveau, maar werkelijk heerlijk expressief gitaarspel met veel feedback piepjes, pinch-harmonic boventonen en uit de bocht schietende nootjes die net wel/net niet kunnen qua opdrukken. Het zit bij vlagen tegen het vals aan; maar dat mag! De dwarse ritmische en lichtelijk psychedelische elementen, tezamen met het funky slagje en “stinkend” soleerwerk maken Stand Up erg aantrekkelijk luistervoer. Met Sand en Break The Chain wordt iets gas teruggenomen, alhoewel de drive van het refrein van de eerste en de uitvoerige, zeer smakelijke bijdragen van de gitaar in de tweede, hierin aardig compenseren.
Die dreinende drive met additionele mondharmonica in Candyman is helemaal te gek, en de uptempo rocker Dumpster Fire en swingende It’s Been Too Long doen soms wel heel erg bekend aan, maar knallen er ook gewoon lekker tegenaan! Knikkende koppies en vuisten in de lucht bij de stamper Bite Down en dan de cooling down met afsluiter Sirens, waarbij je ieder moment van die Southern nog-een-rondje solo situaties verwacht, maar die kans wordt ditmaal niet compleet uitgebuit. Een heerlijke plaat met eigenlijk niet heel bijzondere, maar wel heel aansprekende muziek (voor de liefhebbers natuurlijk). Hopelijk is de plaat ook aan deze kant van het grote water op elpee te krijgen, anders heb ik toch een uitdaging.