Op een gegeven moment had ik besloten om niet meer naar Pinkpop te gaan. Ik had het wel gezien en gehoord. Tot het moment dat Rage Against The Machine in 1994 besloot om te komen. Een onvergetelijke ervaring was dat optreden, waarbij seismologen de trillingen in de grond tijdens het optreden gingen meten.
Aan dat moment moest ik denken toen ik The Concrete Confessional van Hatebreed voor het eerst hoorde. De band, die toevalligerwijs in 1994 is opgericht bestaat nog altijd uit de vijf metalcorebroeders van het eerste uur en leveren met The Concrete Confessional hun zevende studioalbum af. Dat het drie jaar heeft geduurd voor de opvolger van The Divinity Of Purpose verschijnt, heeft onder meer te maken met de groeiende populariteit van de band, die nog altijd geen concessies doet aan het vertrouwde geluid van de band.
Dat ik aan het optreden van RATM moest denken, heeft voornamelijk te maken met de immense energie die Hatebreed (nog altijd) uitstraalt op het album. Daarbij moge duidelijk zijn dat ook Hatebreed een duidelijke boodschap aan zijn luisteraars meegeeft. In de single A.D. laten zanger Jamey Jasta en kornuiten hun licht schijnen op de Amerikaanse droom. Tenminste, wat daar van over is of wat we mogen zien door de gekleurde bril van de media. Het continu nastreven om betere kleren of een mooiere auto te krijgen, terwijl je dat bij je dood toch achter moet laten. A.D. is een uiterst snel nummer en vlijmscherp. Door de wisseling in het tempo halverwege houden ze de spanning er goed in. Daar hebben ze toch al geen moeite mee door nagenoeg geen nummer langer dan drie minuten te laten duren. Kenmerkend voor alle nummers is het vlijmscherpe geluid dat door hard-hitting riffs en uitstekend drumwerk genadeloos je gehoorgang binnendringt. Soms terwijl het tempo zwaar en log klinkt zoals in Walking The Knife, The Apex Within, Slaughtered In Their Dreams of Seven Enemies, waarin het zwaartepunt vooral naar het eind van het nummer als een baksteen naar beneden dondert. Anderzijds laat Hatebreed het toerental flink oplopen in A.D. en Dissonance.
Favorieten van het album zijn voor mij halverwege te vinden. Us Against Us is retesnel, maar wordt halverwege vermorzeld door zo’n kenmerkende zware groove die walst en perst en je doet vergeten wat er om je heen gebeurt. Maar Something’s Off (het enige nummer dat trouwens langer dan drie minuten duurt) zorgt voor een enorme verhoging van mijn energielevel. Dat start al met een verrassend intro van bassist Chris Beattie, een extra waar je later in het nummer nogmaals op wordt getrakteerd. Het is een nummer dat je ondergaat, dat je meezuigt in de stream. Daarbij is het nagenoeg het enige nummer waarin er meer gespeeld wordt met melodische zang, wat voor mij het nummer enorm sterk laat overkomen.
Hatebreed is Hatebreed. Daar wordt niet aan getornd. De band blijft trouw aan hun ‘roots’. Maar zelfs na al die jaren weet de band een energie los op de luisteraar waar menig jonge band jaloers op kan zijn. Volgens de heren ligt de kracht van goede composities in het feit dat je bij het beluisteren van de muziek (live of thuis) even alles kan en mag vergeten. Even geen rekeningen, vervelende gesprekken, maar uitsluitend genieten. Dat is met bij The Concrete Confessional wel gelukt.
Hatebreed – The Concrete Confessional
235
vorig bericht