Al na de eerste luistersessie, moet ik toch iets meer weten van deze band. Een beetje speurwerk levert toch nog wat achtergrond informatie op; de bandnaam is afgeleid van John Doe, wat verwijst naar de onbekende man op de hoes. De band is “ontdekt” door niemand minder dan Ritchie Blackmore, die de band onderbracht bij Decca/MCA voor hun enige uitgebrachte album Guts in 1971 en zanger Earl Jordan zou je kunnen kennen van Les Humphries Singers, waar hij later deel van uit maakt.

De bijzonder lekker uitgevoerde muziekjes die je kunnen doen denken aan bijvoorbeeld Cream, Led Zeppelin en James Gang, moeten Ritchie Blackmore dus ook aangesproken hebben. Opener Nightmare heeft reeds direct al die pakkende vroeg seventies ingrediënten als meeslepend bas werk, freewheelende Ginger Baker-achtige drum fills en nonchalant aandoende, maar zeer smaakvol frivool en expressief gitaarspel. In One Night Stand hoor ik direct Led Zeppelin terug; mijn aandacht is nu helemaal volledig getrokken. Een heel lekkere drive en fijn baslijntje in What’s Your Number, het navolgende Rat Race swingt gewoon helemaal de pan uit, en Seventeen doet me qua gitaarlicks op momenten aan Ten Years After denken en is een toonbeeld van veelzijdigheid en hoe een mooie opbouw met een enkele verrassende twist een nummer helemaal af kunnen maken.
Een heerlijke groove zoals Stevie Wonder dat later als een soort handelsmerk had, maar dan met een seventies psychrock productie qua geluid in Wish You’d Never Been Born; echt lekker! Een stuk meer recht-toe-recht-aan is Pusher, maar niet minder meeslepend, met zo’n dreinende, monotone, maar erg pakkende invulling en een heerlijke accenten van de piano. De sublieme afwisseling, aanvulling en samenwerking van de verschillende stemmen en vocale klankkleuren komt wel heel goed uit de verf bij eerder genoemde Seventeen en hekkensluiter There’s Still Time. Ook is deze laatste is helemaal gelukt qua muzikale structuur; zo’n ietwat freaky ritmevoering overgaand in een intermezzo met subtiel schuivende gitaarnoten solo over mooi “ronde” baslijn, eindigend in een uitermate soulvolle afronding. Deze gaat nog heel luisterrondes maken!