
Met hun optreden in Doornroosje eerder dit jaar kwam dit nieuwe album al uitgebreid voorbij. NIHT voelt daardoor een beetje als een goede vriend. Waar tijdens het optreden de percussie soms de overige muziek overstemde is er op de studioplaat (natuurlijk) meer balans. Kan er direct nog meer genoten worden van al die andere instrumenten die Sowulo gebruikt. NIHT laat horen dat Sowulo prima nummers schrijft. Met een kop en staart, maar ook met voldoende afwisseling in de nummers zelf. Het is dertien nummers genieten van traditionele paganfolk die net dat beetje extra brengen. Dat extra’s komt grotendeels door het gebruik van strijkers en harp. Daarnaast weet de band ook smaakvol gebruik te maken van andere elektronische geluiden en instrumenten, zoals bijvoorbeeld op het rustige Miċele Steorran te horen is. Het spelen met zangtechniek op Mōnaþblōd zorgt ook voor wat extra’s. Sfeervol en dromerig wordt het op het mooie Nihtēagan. Carnyx en Eald Mōna laten horen dat Sowulo ook zonder zang goed uit de voeten kan. Natuurlijk heeft Sowulo ook die voor het genre kenmerkende ritmes en samenzang op haar repertoire staan, zoals op Seolfren Sicol, Full Mōna en Heolstor Sċeadu. Ook dan valt de muziek vooral op door die fijne balans tussen strijkers, harp, percussie en samenzang. Eigenlijk valt er over elk nummer wel wat te zeggen. De algemene conclusie is dat NIHT een prima plaat is voor liefhebbers van paganfolk met net dat beetje extra’s.