“Vijftien tracks die aankomen als een vuistslag vol op de kaak; voor al die luisteraars die helemaal klaar zijn met gepolijste, overgeproduceerde punk”. Dat is zo’n beetje de vrije vertaling van een quote uit de promosheet. Erg treffend is die quote overigens wel; hij slaat de spreekwoordelijke spijker (heel hard) op de kop!

De Zweedse spoken (vertaling van “Spøgelse”) kunnen hiermee de tere zieltjes (en oortjes) aardig de stuipen op het lijf jagen. Een vliegende binnenkomer na de iconische Roddy Piper Quote “I came here to shew bubblegum, and kick ass …. And I’m all out of bubblegum” (uit de cultfilm They Came) en de ruim halve minuut klokkende furieuze opener Who Cares schiet uit de startblokken. De hierop volgende All Go No Slow is al net zo energiek (zoals de titel al voorspelt), doet me aan een prettige punkrock versie van Motörhead (of Girlschool vanwege de vrouwelijke vocalen) denken, en heeft met zijn krappe twee minuten speeltijd nog net ruimte voor een passende (ietwat vertragende!) korte tempowisseling; lekker!
Met vijftien tracks van gemiddeld iets langer dan een minuut (met een enkele uitschieter boven de twee minuten), die zo’n beetje als een damdoorbraak over de luisteraar uitgestort worden, ben je wel aardig murw en kan je moeilijk klagen over de relatief korte totaalduur van deze plaat. Nog enkele andere absoluut gedenkwaardige momenten; de wervelende binnenkomst met feed-back en wah van Creampie White, die knijpende lick, en aanstekelijke drive van deze relatief lange, ruim twee minuten (!) durende en ietwat tragere Kick Them Where It Hurts, en hekkensluiter Too Fat For Satan waar ze de dikke minuut speelduur helemaal optimaal gevuld hebben met precies passende hooks, breaks, overgangen en een pakkend refreintje. Een verkwikkende muzikale hagelbui, zou je kunnen zeggen.