Martin Mendez is voor de kenners van progmuziek waarschijnlijk geen onbekende. Sinds jaar en dag is hij de (bas)snarenplukker bij Opeth. Tijdens een pauze van Opeth kwam hij met het idee om zelf een project op te starten om zodoende eens nieuwe wegen te verkennen en zijn creatieve brein te laten werken. Martin was altijd al bezig met het schrijven van muziek, maar het was er nooit van gekomen om echte composities te schrijven. Nu was het toch zover. White Stones was een feit en het album Kuarahy, dat verwijst naar zijn moederland Uruguay, werd opgenomen. De basis was en is deathmetal, omdat daar de basis ligt voor Martins muzikale roots. En hoewel Opeths Mikael de muziek zeker kan waarderen, ligt Kuarahy niet standaard in het verlengde van de prog van Opeth.
Martin is op het album zelf verantwoordelijk voor de bas en gitaarpartijen, behalve de solo’s die Opethcollega Frederik Akesson voor zijn rekening nam. Naast Frederik heeft Martin daarbij Per Eriksson van Katatonia weten te strikken voor de gitaarsolo op The One. In eerste instantie was het ook de bedoeling dat Martin de zang zou doen, maar nadat hij het ging opnemen in Barcelona in de Farm Of Sounds Studio van Eloi Boucherie voelde hij zich ongemakkelijk bij de opnamen. Tijdens de opnamen raakte hij bevriend met Eloi die toevalligerwijs de zanger is van de deathmetalband Vidres A La Sang uit Catalonië. 1+1=3 en binnen afzienbare tijd had Eloi al zes tracks ingezongen.
Het album begint met Kuarahy en dit is een mooi intro richting Rusty Shell. In het begin is Rusty Shell vrij rustig en toegankelijk voor de gemiddelde metalfan. Wanneer zanger Eloi zijn grindgrunt inzet krijgt het allemaal een wat zwaarder karakter terwijl het muzikale decor voor een verfrissende melodie zorgt in een repeterende modus. Qua stijl is het diepe deathmetal, maar de diverse wendingen en wisseling van stijl zou ergens toch gelinkt kunnen worden aan de Opeth van vroeger. In Worms klinkt Eloi nog donkerder. Muzikaal blijft het strak en zwaar met een prettige gitaarmelodie die wat hoger in toon de tussenstukken voorziet van een luchtiger idee om tijdens de zang weer terug te gaan naar de diepere en meer donkere regionen.
Drowned In Time begint allerliefst met fraai akoestisch gitaarspel en een lichte hi-hat begeleiding. Heeft daarna een rustig karakter en kan beschouwd worden als deathmetal voor beginners.
The One is weer donkerder van aard. Muzikaal herken ik ook hier wel wat invloeden van Opeth. Het stilvallen van de muziek met uitsluitend een zware riff die uitloopt in een mooie gitaarsolo van Per Eriksson van Katatonia doet me wel wat denken aan de Zweedse progband.
Dat spelen met ritmes en sfeerbeelden komt ook in Guyra naar voren. Het lijkt in eerste instantie een deathmetaldoomcompositie totdat Mendez halverwege even lekker een geheel ander ritmepaadje inslaat, het tempo wordt opgevoerd en de stijl licht verandert. Drummer Jordi Farré laat horen dat hij wel een lekker potje kan drummen en dat komt zeker ook naar voren in Ashes. Deze compositie heeft een heerlijk voortstuwend drumritme waarin Jordi Farré zich manifesteert als ideale drummer voor de klus. Subtiel gebruikt hij de cymbals tussen de verder riffgestuurde compositie.
Het intro van Infected Soul klinkt ergens bekend maar ik kan niet thuisbrengen waarvan. Maar White Stones gaat hier ook stevig aan de bak volgens een inmiddels beproefd recept. Dat betekent dat er zeker ook hier ruimte is voor wat luchtige stukken waarin de gitaar even naar de voorgrond wordt gezet. Taste Of Blood is daarna de laatste echte deathmetalcompositie op het album voordat het instrumentale Jasy ingezet wordt.
Jasy is heel mooi en een soort instrumentale reis naar zijn geboorteland Uruguay. Een ingetogen afsluiter van een album dat lekkere deathmetal kent, maar voor de rest niet heel verrassend is. Ik geniet van de composities op Kuarahy en moet zeggen dat Martin Mendez echt wel een lekker album heeft neergezet met een paar uitstekende collega’s.
White Stones – Kuarahy
280
vorig bericht