Eric Gales heeft in de loop der jaren flink met verslavingen gekampt. Jong ontdekt worden heeft zijn nadelen. Gelukkig heeft het ook nog een positieve kant gehad: inspiratie, zo ook op het nieuwe album Crown.
De laatste jaren is hij sowieso goed in vorm. Natuurlijk, hij kan een duchtig potje gitaar spelen, maar in de loop der jaren heeft hij zich ook steeds meer als zanger ontwikkeld. Bij Gales wordt bluesy en funky gitaarspel gecomplementeerd door soulvolle zang. Een nieuw album lijkt hij te beginnen met een producer, om vervolgens met een clubje materiaal te schrijven en er muzikanten bij te zoeken.
Deze ronde waren de producers twee gitaristen die zelf ook al jong werden ontdekt en al samenwerkten bij Reese Wynans’ album Sweet Release, Joe Bonamassa en Josh Smith. Die schreven mee aan materiaal, net als Keb’ Mo’ en Nashville-songwriters Tom Hambridge en James House, waar Bonamassa ook al langer mee werkt. Bonamassa, Smith en J.D. Simo zorgden voor het gitaarwerk áchter Gales en van de rest was een groot deel ook al te vinden op het Reese Wynans-album: bassist Michael Rhodes, drummers Lemar Carter en Greg Morrow en achtergrondzangeres Jade McRae. Reese Wynans schijnt de toetsenist van dienst te zijn geweest, maar zijn naam ontbreekt in de credits, net zoals die van de blazerssectie, die toch op menige track schittert. Hoewel in de personele bezetting de handtekening van Joe Bonamassa er dik bovenop ligt is het geen Bonamassa-plaat geworden. De Gales-funk krijgt volop de ruimte, terwijl zijn gitaarspel nog steeds vaker aan Jimi Hendrix of Stevie Ray Vaughan doet denken dan aan Bonamassa.
Thematisch is meestal heel serieus, zoals de eerder gememoreerde verslavingen, racisme en een fraaie ode aan echtgenote LaDonna Gales, die op haar beurt weer schittert als zangeres in de James Brown-cover Take Me Just As I Am. Maar het kan ook een stuk lichter, zoals in de semi-titeltrack I Want My Crown waarin Gales bezingt hoe hij ook wel eens flink wil verdienen aan zijn werk, met het zinnetje “Tired of hearin’ about Joe B./How he tweaks that sound/Now it’s my time to eat/I want that crown”, waarna Gales én Bonamassa er een fijn gitaarduel van maken.
Zoals gezegd lijkt Gales een nieuw album te beginnen met een producer. Dat dat inmiddels niet zo heel veel meer uitmaakt voor het muzikale resultaat geeft aan dat Gales zijn vorm gevonden heeft. De basis is blues, maar met bakken funk en gospel, op zijn tijd gierende gitaarsolo’s en een stem vol soul is het iedere keer weer vooral Eric Gales. Soms wat steviger, soms vooral uitbundig, soms wat ingetogener, maar altijd op en top Eric Gales.
Er bestaat zoiets als een wisselbeker. Misschien kunnen we voor bluesgitaristen een wisselkroon introduceren? En misschien kan de uitreiking dan op North Sea Jazz, waar Gales deze zomer te zien zal zijn.
Eric Gales website
Eric Gales – Crown
610
vorig bericht