Opeth – Sorceress

Opeth komt met nieuw materiaal. Een bericht dat vele harten sneller doet kloppen. Toch is het niet alleen van spanning dat er een nieuw album komt. De spanning ligt toch ook in het feit dat men zich af gaat vragen hoe Opeth deze keer gaat klinken. Bij het album Heritage waren er zeker al fans van het eerste uur die het niet konden verkroppen dat Mikael Åkerfeldt had besloten om geen grunts op te nemen in de composities. Na het beluisteren van het nieuwe album Sorceress zullen er wederom ‘fans’ vertellen dat de nieuwe composities niet Opeth zijn (lees: niet de muziek die zij verwachten van Opeth).
In dat laatste moet ik ze ook gelijk geven. De composities op Sorceress zijn niet wat ik verwacht had. Eerlijkheidshalve is dat niet de eerste keer dat ik dat meemaak bij Opeth. Er zijn altijd verschuivingen en veranderingen geweest. Dat heeft zeker te maken met het feit dat de muzieksmaak en –keuze van Mikael wat breder is dan tevoren. Opvallend daarbij is wel dat alle composities op Sorceress juist kenmerkend het geluid van Opeth weergeven. De nummers die allemaal een connectie kennen met het begrip liefde, moesten wel allemaal anders zijn. Die diversiteit is ruimschoots aanwezig op Sorceress, hoewel gezegd moet worden dat het metalplafond op het album een stuk lager ligt dan op het voorgaande werk van Opeth. Het album, dat in dezelfde bezetting is ingespeeld in de Rockfield Studios in Wales, zou je voor het gemak kunnen delen in tweeën.
Enerzijds is er de meer ingetogen kant van de band. Het prachtige Persephone heeft voor mij iets weg van Private Investigations van Dire Straits. Mikael richt zich meer op het minimalisme in de muziek/prog. In Sorceress 2 komt dat stevig terug. Dit ingetogen, bijna serene nummer is mooi en laat Mikael zangtechnisch wat grenzen zoeken in de hoogte. Zonder poespas wordt er sfeer gebracht. In The Seventh Sojourn volgt het minimale gebruik van instrumenten op een oosterse ‘mantra’ waarin vooral het hypnotiserende drumwerk van Martin Axenrot de sfeer sterk bepaalt. Het karakter van The Seventh Sojourn blijft in Strange Brew voortbestaan. Hier is het vooral de piano die de sfeer bepaalt. Na twee minuten volgt, toch vrij onverwacht, de omwenteling en begint de gehele band, alsof er plots een euro in gestopt is, te spelen. Alleen het sterke stemgeluid van Mikael doet hen geregeld stoppen totdat ze samen wederom samenkomen in de gezamenlijke melodie. Strange Brew is daarmee wel een typisch Opethnummer. Naar het einde toe blijft Opeth toch in het rustige deel van de prog. Voor mij is A Fleeting Glance kabbelmuziek met wat erupties om uiteindelijk in Era nog even te vlammen met sterk ritmische en licht chaotische muziek dat evolueert in een smakelijk licht verteerbare compositie.
Wat het album voor mij sterk maakt zijn de composities Sorceress, The Wilde Flowers, Will O The Wisp en Chrysalis. Vier nummers waarin Mikael Åkerfeldt laat horen waarom hij tot de topcomponisten van de progrock behoort. Eigenzinnig doch sterk. Om te beginnen moet je de voorliefde voor het Hammondorgel met Mikael wel delen.
In het retroprognummer Sorceress is deze namelijk, zeker in het begin, sterk vertegenwoordigd. Na een minuut komt de ommeslag en wordt de plotseling afwezigheid van de Hammond opgevuld door een strakke riff die ondersteund wordt door het drumgeluid van Axenrot. Mikael is herkenbaar in zijn stem, maar maakt uitstapjes naar wijlen Layne Staley. Voor de rest zit het nummer vol met plotselinge wendingen in stijl, tempo en intensiteit. Het hammond-orgelgeluid laat zich niet onbetuigd en steekt de kop weer op naar het einde waar het het hoofdpodium opeist.
Met The Wilde Flowers gaat Opeth verder terug in de muziekgeschiedenis. Het grooved, is muzikaal eenvoudig te volgen, maar bevat wel de nodige interessante en ietwat gekunstelde maten. Na een nagenoeg a-capellastuk volgt een mooi stuk waarin het gitaargeluid centraal staat om uiteindelijk toe te werken naar een muzikaal orgasme waarin alles uit de kast wordt gehaald en net zo snel weer afgelopen is.
Qua melodie en karakter voelt Will O The Wisp meteen goed aan. De kracht wordt bepaald door zang en gitaar en uiteindelijk is dit progrock dat voor een breder publiek zeker toegankelijk is.
Ook het daaropvolgende Chrysalis spreekt enorm aan. Het Hammondgeluid is wederom sterk aanwezig in de compositie, dit keer in een mooi duospel met de gitaar. Ook Chrysalis is gezegend met tempowisselingen. Een aspect waarin voor velen, naast de polyritmische elementen, de schoonheid van progrock schuilt.
Sorceress is het langverwachte album van Opeth. Het is minder krachtig dan zijn voorgangers, maar zeker niet minder sterk. Je kunt er over redetwisten of het een echt Opethalbum is. Feit is dat de composities op het album goed in elkaar steken, genoeg progrockelementen bevatten en aan schoonheid niet ontbreken. Zoals altijd is het belangrijk om de composities van Opeth vaker (om) te draaien en even te laten sudderen voor het beste resultaat.

Related posts

Sloper – Changing Colours

Bozoo – Bozoo

1349 – The Wolf and the King