Terwijl buiten de laatste resten sneeuw verdwijnen hebben genoeg mensen de Kleine Zaal van de Effenaar weten te vinden en de kou getrotseerd om het gezellig druk te maken. Lekker warm binnen met een biertje en leuke muziek. Fleddy Melculy en zijn Vlaamse carnavalsmetal blijkt populair bij jong en oud, de leeftijden in de zaal lijken uiteen te lopen van acht tot in de vijftig en de T-shirts en petjes met het logo van Fleddy zijn niet te tellen.
Afgesloten wordt met de opzwepende ode aan de bakker, Boulanger en publiek en band geeft nog een keertje alles wat ze hebben. Wat dat betreft, complimenten voor de grenzeloze energie die deze band al meteen vanaf het begin heeft laten zien, het sloeg perfect over op het publiek. Het is niet vaak dat een opener de zaal al zo goed in beweging krijgt.
Zelf krijg ik nog de microfoon voor mijn neus bij het nummer over nep-vegetariër Geen Vlees, Wel Vis nadat mijn enthousiasme voor dat nummer bij Fleddy opgemerkt lijkt te zijn. Ja, ik ben net als Fleddy niet vies van een beetje maatschappij kritiek van de koude grond. Gelukkig zijn de gitaren luid genoeg om mijn niet zo zoet gevooisde stemgeluid redelijk te overstemmen.
Apu van de Nightshop, bezongen in het nummer met dezelfde naam is ook van de partij. Hij schijnt recentelijk zijn shop ingeruild te hebben voor een kameel kondigt Fleddy aan en jawel hoor… Daar komt hij het podium op met een kamelenpak! Dat soort carnavaleske taferelen zouden je kunnen doen denken dat deze band het moet hebben van dit soort gekkigheid maar laat je daardoor niet misleiden. De deels gemaskerde muzikanten van Fleddy, zijn Leger des Heils zijn ontzettend goed en spelen superstrak. De riffs en breakdowns zijn perfect van timing en de heren zijn bij hun spel ook een genot om naar te kijken. Ja, ook zonder de fratsen zou deze band goed zijn maar de typische, absurdistische Vlaamse humor maak het geheel gewoon af.
Over humor gesproken, Fleddy steekt ook nog even de draak met het begrip toegift door met een vette knipoog aan te kondigen dat hij het laatste nummer gaat spelen nadat hij al heeft laten weten dat ze natuurlijk gewoon terugkomen. En terugkomen doen ze… Niet bang om het publiek te geven waar het om vraagt is de hekkensluiter natuurlijk het liedje waar het allemaal mee begon voor deze band, de aanklacht tegen de H&M shirts van bands als Metallica: T-shirt van Metallica. Bij het podium spotten ik en de gitarist een trotse bezitter van een dergelijk shirt, maar het mag natuurlijk prima gedragen worden als je wel degelijk een echte metalhead bent.
Na afloop is Fleddy ook bereid om bij de merchandise tafel praatjes te maken met zijn fans en met ze op de foto te gaan. Daar is hij een stuk rustiger, maar zeker sympathiek. Een praatje met hem is dan ook een prima afsluiter van een gek en energiek avondje muziek. En oh, ironie dat ik bij de reis naar huis buiten bijna op mijn bek ga op het gladde trottoir nadat ik wel de moshpit heb overleefd. Zouden buiten ook zoveel mensen me hebben opgeraapt zoals bij de heren in de pit?