Na jaren sappelen was er dankzij Jools Holland’s Hootenanny op 31 december 2005 ineens de doorbraak voor Seasick Steve. Ook in de rest van de wereld bleek het verhaal van de authentieke hobo die bluesheld werd aan te slaan. Veertien jaar en zeven albums verder heeft hij nog steeds succes.
Dat was niet helemaal zonder hikjes. In 2016 publiceerde journalist Matthew Wright de biografie Ramblin’ Man, waarin hij uiteenzet dat het levensverhaal dat jarenlang werd gehanteerd toch vooral uit verzinsels bestaat. Als Steven Wold (geboren als Steven Leach en bovendien in 1951 in plaats van 1941) al hobo is geweest, was dat heel kort. Dat hij lid was geweest van disco- en wereldmuziekbands die Transcedente Meditatie aanhingen, paste niet zo bij het bluesimago. Wright constateert echter terecht dat Wold waarschijnlijk niet meer terug kon na de ongelofelijk snelle doorbraak. Bovendien heeft Seasick Steve het hoboverhaal al een aantal jaren niet meer gebruikt. Hij kiest voor andere typische Amerikaanse thema’s als het plattelandsleven (Keepin’ the Horse Between Me and the Ground), auto’s (Hubcap Music) en op het nieuwe album, Can U Cook?, de Amerikaanse diner.
Zijn vaste drummer Dan Magnusson is weer van de partij en waar hij eerder Led Zeppelin’s John Paul Jones in zijn band had is dat deze ronde Luther Dickinson van de North Mississippi Allstars, naast nog wat incidentele andere bijdragen. Seasick Steve had een niche opgebouwd met een eigen geluid, maar lijkt al een paar albums op zoek naar nieuwe paden. Meer muzikanten, nu een tweede gitaar erbij.
Seasick Steve moet in zijn vernieuwingsdrang oppassen niet de baby met het badwater weg te gooien. Voor mijn gevoel begint en eindigt een goede Seasick Steve-song bij die ene gitaar op de voorgrond, de rest is opsmuk. In opener Hate Da Winter gaat dat meteen mis. Twee elektrische gitaren zorgen voor een vol geluidsbeeld dat misschien bij een “gewone” bluesband past, maar niet bij Seasick Steve. In Lay gebruikt hij een elektronische beat(!) die wel heel erg uit de toon valt, zeker omdat het de enige keer op het album is. Een klein stukje met een hele band uit de bocht vliegen, zoals in Locked Up And Locked Down Blues, dat kan nog wel. Als het maar terugkomt bij die ene, allesbepalende gitaar.
Dat gebeurt gelukkig nog vaak genoeg. Het titelnummer trekt stevig van leer, maar ook hier zijn er maar een paar instrumenten te horen. Chewin’ On The Blues is zelfs voor Seasick Steve-begrippen erg ingetogen, maar de spaarzame instrumentatie maakt het een prachtballad. Shady Tree is wat mij betreft het prijsnummer. Een zwaar overstuurd gitaargeluid domineert het nummer en heeft een swing die wel aan ZZ Top doet denken, terwijl er met piano en mondharmonica een mooie extra laag wordt aangebracht. Dit is Seasick Steve in optima forma en hij heeft hier het evenwicht te vinden tussen zijn eigen stijl en een wat grotere band.
Het is een beetje het verhaal van deze cd, het (vooralsnog vergeefs) zoeken naar dat evenwicht. Kijk, dat hoboverhaal kan ik ‘m wel vergeven. Maar ik hoop wel dat Seasick Steve de verleiding kan weerstaan permanent met een grote band op pad te gaan. Die ene, alles aandrijvende gitaar is meer dan image. Het is het wezen van Seasick Steve’s muziek.
Seasick Steve website
Seasick Steve – Can U Cook?
284
vorig bericht