Messcherpe riffs, imposante bijdragen van de ritmesectie en zanglijnen in het hogere segment, inclusief strakke-broeken helium uithalen; een moderne variant van de tachtigerjaren Amerikaanse metal in optima forma. Zanger Alex Panza gaat dan ook al een tijdje mee in dit genre; je zou hem ook kunnen kennen van Hitten, Cobra Spell of Burning Star.

Vaak is deze muziek wel behoorlijk afhankelijk van het moment dat ik er naar luister, maar in Virgil Hunter hoor ik iets dat me aan Queensrÿche en soms zelfs Heir Apparent doet denken, en dan kan ik opeens over allerlei mentale obstakels heen stappen. Panza maakte ook al een heel behoorlijke indruk met zijn bijdragen aan de songs van Hitten, maar daar waar Hitten de meer de stadion/sleaze-rock achtige weg, richting bands als Dokken kiest, gaat dit toch meer de technische, Amerikaanse power metal kant op. Ik moet zeggen dat Panza ook deze toch andere benadering heel goed aankan. De instrumentalisten (Mirko Negrino op bass, Mattia Itala op gitaar, en Marcello “Cell” Leocani op drums) zijn trouwens ook, ondanks dat ik nog nooit van ze gehoord had, zeker allen zeer bedreven en ze maken samen dat deze band klinkt alsof ze reeds vele jaren samenspelen.
De productie verdient trouwens ook wel een complimentje; die dwarse, technische elementen die me aan bijvoorbeeld Heir Apparent doen denken, zijn bijzonder goed uitgevoerd, maar komen door de productie ook wel heel mooi in de spotlight. Bijna 40 minuten echt lekkere muziekjes op dit debuutalbum; een heel mooi begin! Hopelijk komen deze jongens nog met meer moois.