
Muzikanten op leeftijd krijgen te maken met allerlei al dan niet muziekgerelateerde kwaaltjes en gebreken. Dat geldt eens te meer voor zangers. Sommigen gaan technisch anders zingen, anderen verlagen de muziek een halve of hele toon en sommigen zoeken een stijl die beter bij hun nieuwe bereik past. Weinigen kunnen tot op hoge leeftijd hetzelfde blijven zingen. Glenn Hughes is een van de uitzonderingen.
De 74-jarige Hughes heeft gezegd dat zijn nieuwe, vijftiende studioalbum Chosen wel eens zijn laatste soloalbum zou kunnen zijn, maar aan de songs hoor je het niet af. Het is dezelfde intense rock die we al lang van hem gewend zijn.
Op eerdere albums zocht hij nog wel eens muzikanten bij elkaar die niet mee op tournee zouden gaan, maar deze ronde heeft hij zijn liveband ingeschakeld. Iets minder grote namen, maar dat maakt voor de kwaliteit op Chosen geen verschil. Het zijn Hughes’ vaste gitarist sinds jaren Soren Andersen (Joe Lynn Turner, Eric Martin), drummer Ash Sheehan (Laurence Jones) en de Nederlandse toetsenist Bob Fridzema (Bernie Marsden, King King).
Net als voorganger Resonate is dit album geproduceerd door Hughes en Andersen en net als dat album is dit in het oeuvre van Hughes een relatief heavy album. Wie Hughes’ laatste soloalbums kent komt dus niet voor verrassingen te staan.
Met Voice In My Head begint het album met stevige rock met een basgitaar die ver naar voren staat en daarmee de songs voortstuwt, zoals vaak midtempo en met flink wat funk erin. En natuurlijk die geweldige, soulvolle stem van Hughes. In het verleden heeft Hughes een heftige drugsverslaving ingeruild voor religie en beide onderwerpen komen volop terug op dit album. Geen Whitesnake-achtige testosteronteksten, maar teksten die passen bij de soms wat gospelachtige zangstijl van Hughes.
Bij dit album zijn de gitaarpartijen wel vaak met veel echo en tegelijkertijd nogal in your face gemixt. Iets vaker een wat puurder gitaargeluid had ik wel prettig gevonden. Nu wordt meestal de melodie gedragen door de bas terwijl de gitaar de achtergrond volplempt. Het gevolg is dat je bijna het hele album een vrij overweldigend geluid voor je kiezen krijgt en dat is na verloop van tijd vermoeiend. Op een album als Music For The Divine vond ik dat bijvoorbeeld veel beter werken.
The Lost Parade doet wel wat denken aan Glenn Hughes’ Seventh Star-album met Black Sabbath en dat was een mooie gelegenheid geweest om het gitaargeluid iets soberder te maken. In het funky Black Cat Moan is het gitaargeluid iets minder overweldigend en dat is op dat moment een welkome afwisseling, maar dan ben je wel al bijna op het einde van het album. Opvallend is de aanwezigheid van een achtergrondzangeres in het refrein van “Hot Damn Thing”. Dat heeft Hughes niet nodig zou je denken, maar het werkt.
Hughes is een blijft een meesterlijke zanger, muzikant en songwriter en is dat ook op Chosen weer. De productie maakt echter dat Chosen iets minder makkelijk wegluistert. Close, but no cigar. Nou ja, een kleintje dan.