
Na Pain Remains kan niemand meer om Lorna Shore heen. De deathcore van dit vijftal spreekt aan, de fanbase groeit explosief en de band heeft de kleinere podia (op de festivals) ingeruild voor de grotere.
Met het nieuwe album I Feel The Everblack Festering Within Me zet Lorna Shore wederom een fikse stap voorwaarts. Aan de ene kant blijft de band zeer dicht bij de basis van de deathcore, maar ik moet zeggen dat het nieuwe album geregeld een meer toegankelijk karakter heeft.
Met Prison Of Flesh bijt Lorna Shore de spits af en dat doen ze met een muur van muziek waartegen zanger Will Ramos zijn teksten als graffiti mag uitspugen. Het is snel, heftig en krachtig en met de eerste breakdown wordt meteen overduidelijk dat Will Ramos erg veelzijdig is qua stemgebruik. Ondertussen geselt drummer Austin Archey zijn drumstel en is de gitaarmelodie van Adam De Micco kenmerkend sterk. Zijn solo’s weten iedere keer het karakter van de compositie te versterken, maar tegelijkertijd zorgt het voor een meer toegankelijk accent. We kunnen meteen concluderen dat het album tekstueel een erg persoonlijk en maatschappelijk karakter heeft. Zeker wanneer je weet dat Prison Of Flesh verhaalt over de ervaringen met dementie in de families van Lorna Shore.
Het is met Oblivion muzikaal niet anders. Er ligt een sterke melodie in de basis en fraaie wendingen die uitmonden in stevige breakdowns zorgen voor een gevoel dat de onderbuik prettig streelt.
Voor mij ligt het centrale gevoel in de daaropvolgende composities. Composities waar de arrangementen van toetsenist Andrew O’Conner meer naar de voorgrond komen. Het zorgt voor een mooi contrast tussen heldere en maagdelijke koorzang en bombastische muzikale erupties. Dat gebruik van klassieke elementen en koorzang krijgt, naast In Darkness, verder vorm in Death Can Take Me en de afsluiter Forevermore. Death Can Take Me is een speelveld voor emotie en contrasten. De breakdown is vet neergezet en het spel van drum en zang/growl/grunt is sensationeel. Lorna Shore is daarbij niet bang om in de composities een relatieve stilte in te passen die daarmee extra spanning opbouwt en naar het einde heel diep te gaan. In Forevermore nemen ze de tijd om vanuit een klassieke basis flink de beuk erin te gooien. Die klassieke elementen blijven aanwezig en het geheel is hiermee doorspekt en geeft de compositie meerdere lagen.
Unbreakable is relatief kort qua tijd maar is tegelijkertijd een must-listen voor de liefhebber. Deze compositie heeft alles in zich om te overtuigen met toegankelijke deathcore. Glenwood volgt en verhaalt over de relatie van Will met zijn vader. Een vader die hij langere tijd niet heeft gezien terwijl ze niet ver van elkaar wonen. Het gaat erover dat je voor jezelf goed moet kijken naar de mensen in je directe omgeving die je misschien (onbewust) links hebt laten liggen. Wordt het dan geen tijd om je trots en dergelijke opzij te zetten en verbinding te zoeken. Het is een emotionele compositie in alle opzichten. Tekstueel voel je de emotie, maar ook muzikaal heeft de band de juiste toon weten te zetten. Lorna Shore neigt hier vanuit de deathcore licht naar de metalcore zoals Parkway Drive deze neerzet. En dan volgt er nog een octaafverhogend stuk aan het eind. Wanneer je de video er ook nog neemt, moet je van goeden huize komen om de brok in je keel te negeren.
Voor het album heeft Lorna Shore zich niet laten leiden door de grenzen van de metalcore zoals hierboven al beschreven. Met War Machine neigt het geluid naar een stuk thrash-/deathmetal wat weer verfrissend is qua klank.
Na ruim een uur zit het erop en heeft Lorna Shore je mogen overtuigen met hun ontembare energie en uiterst sterke muzikale kwaliteiten en mag je je afvragen (en dan citeer ik een zin uit de biografie) : “I wonder whose turck may hit me while I was listening”. Het nieuwe album is een fikse stap voorwaarts. De muziek lijkt toegankelijker zonder te tornen aan de deathcorebasis. De breakdowns zijn heerlijk en de gitaarmelodieën geven net dat beetje extra waardoor Lorna Shore zich presenteert als een topper in de deathcore.