Eind vorig jaar kwam Sporelights al uit. Het is het derde album van de Chileense band uit Santiago. Misschien niet de meest voor de hand liggende plek wanneer je aan progressieve rock denkt, maar de band rond gitarist/zanger César Márquez timmert al sinds 2006 aan de weg. In eerste instantie gebruikte César sessiemuzikanten, maar vanaf 2012 zijn drummer Nikolas Recabarren en bassist Juan Diaz aan de line-up van de band toegevoegd en werd het tweede album opgenomen. Toen toetsenist Edgarod González in 2013 de band kwam versterken werd er werk gemaakt van een derde album.
Een album waarvoor César nagenoeg alle muziek en teksten heeft geschreven. Niemand minder dat René Rutten (The Gathering) werd gevraagd om het geheel te produceren. Het heeft twee jaar geduurd, maar Sporelights mag aan het publiek gepresenteerd worden. Hoewel ik het album al ettelijke maanden in gedachten heb, duurde het tot vandaag om een recensie te schrijven over dit prachtige album. Een album dat me al die tijd niet los wilde laten.
Sporelights is een bijzonder album dat in de progressieve rock geplaatst kan worden, maar waar een vleug Britpop zeker ook aanwezig is. In het titelnummer Sporelights vinden we wat elementen hiervan in de compositie. Belangrijk in dit nummer zijn vooral de ritmes die elkaar in rap tempo afwisselen, maar toch voor een consistent geluid zorgen. De zang van César die in dit nummer lijzig is, geeft het geheel veel extra diepte mee. Dat Britpopgevoel kan ook opgevat worden als restanten uit de jaren tachtig waarin een kenmerkende gitaarriedel ook voor genoeg fascinatie wist te zorgen. Denk hierbij aan het oude geluid van de Simple Minds. Dit fascinerende geluid in combinatie met de uiterst prettige zangstem van César zorgt in Vigil voor zich actief voortslepende intieme momenten maar weet ook in Asleep In Layers de nodige kriebels bij mij te laten ontluiken.
Daarbuiten weet Bauda schitterende taferelen neer te zetten. Van het psychedelische karakter in Aurora, waarin de keyboards heel belangrijk zijn voor het totale geluid tot het instrumentale Tectonic Cells, dat teruggrijpt op het wat meer jazzy-georiënteerde geluid van bijvoorbeeld een band als Dif Juz. Bauda laat me werkelijk alle kanten zien van het progressieve spectrum. Met het prachtige Dawn Of Ages wordt het album afgesloten. Een rustig nummer dat echter zijn meerdere kent in het nummer War, dat in tegenstelling tot de titel zou vermoeden een prachtig atmosferisch karakter heeft. In de eerste helft zijn het vooral de zang en gitaar die de hoofdrol mogen opeisen, maar naar de tweede helft bouwt het nummer zich heel mooi op tot een bombastisch hoogtepunt. Dit is muziek om rillingen van te krijgen.
Daar ligt meteen ook de kracht van Sporelights. In nagenoeg alle nummers hoor ik steeds weer nieuwe dingen en ieder nummer met zijn eigen karakter weet me mee te nemen op een muzikale reis die diverse hoogtepunten kent en waar ieder uitzicht wanneer je de hoek om komt, anders maar eveneens heel mooi tot adembenemend is. Voor muziekliefhebbers die van sferische progressieve rock houden is Bauda een uitgesproken band die beluisterd mag worden.
Bauda – Sporelights
283
vorig bericht