Een gloednieuw album van deze, zoals men het zelf verwoord, progressieve oriental psychedelische metal band uit Israël. Een aantal jaren geleden nog als opener voor Orphaned Land, maar nu klaar om op eigen benen te staan.
We zijn er ondertussen al aan gewend. Deze band heeft wat moeite om een vaste samenstelling te houden en werkt graag met vele gasten. En dat was al vanaf de beginjaren toen het nog een select gezelschap was van jammende muziekliefhebbers. Als ik een opsomming moet maken van mensen die in de afgelopen jaren hun naam in het cd-boekje hebben mogen laten zetten zal dit artikel saai worden om te lezen. Begrijp me niet verkeerd want het zijn stuk voor stuk rasmuzikanten en in persoon niet saai. Maar een telefoonboek is ook minder leuk om te lezen dan een misdaadromannetje.
Ook voor dit hagelnieuwe album is, naast de inmiddels wel vaste basis, een selectie van dit keer volledig Israëlische muzikanten de studio in gedoken. Het geheel werd opgenomen tussen de Golanhoogten en Örebro, oftewel de locatie van de Fascination Street Studios van Jens Bogren die tevens ook de eindmix deed. Deze studio is uiteraard bekend om het werken met onder andere Opeth, Sepultura, Dimmu Borgir, Amon Amarth, Kreator, Arch Enemy en Devin Townsend. Om er zomaar een paar uit te pikken. De engineer was David Castillo en Tony Lindgren was verantwoordelijk voor het masteren. Yuval Kramer (Amaseffer, Hammercult) en zijn eigen Libra Studio’s in Jerusalem word ook vriendelijk bedankt voor zijn aandeel in het geheel. Al met al dus wederom een reis om de wereld met als eindresultaat dit nieuwe album dat door Costin Chioreanu is voorzien van coverart.
Zodra Snake Charmer inzet komen de typerende oosterse klanken de woonkamer vullen. Al snel laat zanger Davidavi Dolev van zich horen. Pas sinds 2018 bij de band en wellicht ook bekend van zijn andere band Seventh Station. Hij heeft een geweldig bereik en variatie in zijn kunnen. Eigenschappen waar deze muziek om vraagt. Bij vlagen laat hij mij denken aan Geoff Tate. De muziek is doorspekt met bijzondere melodielijnen die mij vaag laten denken aan de moskee om de hoek. Dit kan geen westerling bedenken en dat maakt het allemaal fris en spannend om te beluisteren. Diaspora my Love start met piano en bongo’s maar ontaard uiteindelijk via een gitaarsolo in een orgasme van cleane zang en grunts. Het titelnummer is een mooie mix van west en oost. In mijn ogen uiteindelijk veel te kort met slechts 5,5 minuut en het eind lijkt wat afgekapt. Wellicht door de beperking van de vinyl release. Helaas merk ik dat steeds meer. De lengte van tracks is dan toch beperkter en soms worden er dan concessies gedaan in het arrangement. Ineens is er de fade out terwijl ik er nog een solo achteraan had verwacht. Wellicht zit ik er naast en is dit daadwerkelijk zo gecomponeerd. Maar het is zoals ik het ervaar. Als ik dan het volgende nummer Inwards beluister heb ik dat niet. Het werkt zichzelf naar een climax toe. Halverwege Somewhere i sadly belong gaat het gazzerop en kan er live zelf een pitje ontstaan. Een flinke oosterse kruidenmix in een vijzel aanstampen met stevige screams en grunts. Dit is eigenlijk wel hoe ik dit wil samenvatten. Bij Verstegen gaan ze meteen rechtop zitten want dit was niet in een potje verkrijgbaar nog. Het resultaat is uiteindelijk een opzwepende kamervullende explosie van zangpartijen waarbij Durma McBroom zo aan had kunnen schuiven. Bij the Stilnox Oratory gaat het over een andere boeg. Dit is een prima uitgevoerde progmetal ballad waarbij uiteindelijk ook weer de grunts niet geschuwd worden. Het langste nummer op de plaat is dan ook wel de meest gevarieerde. Metalcore screams en blastbeats knallen door de boxen zodra de teller vanaf de nul springt. Heb je net een lekker kopje muntthee ingeschonken tijdens Ya Shema Evyonecha zorg dan wel dat je dit stevig vast houd. Deze krachtsexplosie duurt echter maar een halve minuut en leid For the Leader, with Strings Music in. Een nummer dat van hot naar her gaat. Alles wat we toch nu toe hebben gehoord zit hier in en meer. Een hele knappe compositie waarbij violen en gitaren op een moment elkaar in duel afwisselen. Maar steeds ook weer die oosterse melodieën in de riffs. Mångata mag het album afsluiten en doet dit met onder andere Matan Shmuely en Idan Amsalem van Orphaned Land. Uiteindelijk is dit ook de eerste single van het album geworden.
Al met al een in mijn ogen geweldig album dat na een aantal luisterbeurten mij opnieuw steeds laat verassen. Wat ik wel waardeer op dit album is dat er zeer zeker oosterse invloeden zijn in de arrangementen, maar niet het veelvuldige gebruik van de lokale instrumenten is toegepast. Ik persoonlijk ben daar geen liefhebber van. Ieder zijn ding. Maar dit album smaakt voor mij naar meer en ik zal het nog vele malen draaien!
Subterranian Masquerade – Mountain Fever
389
vorig bericht