De derde en laatste dag van Dynamo Metalfest trekt merkbaar meer bezoekers dan vrijdag en zaterdag. De ijsbaan oogt voller, maar blijft goed begaanbaar en nergens oncomfortabel. Het programma toont de breedte van het festival met gevestigde namen als Kataklysm en Kerry King die het oldskool fundament stevig neerzetten en moderne zwaargewichten als Kublai Khan TX en I Prevail die juist het jongere publiek aanspreken. Over het terrein valt bovendien op hoeveel Gojira-shirtjes er rondlopen, een duidelijk teken dat veel bezoekers vandaag vooral voor de Franse headliner zijn gekomen. Tevens is het vandaag aan collega-schrijver Jochem om Coffin Feeder te recenseren.

Het Belgische post-metaltrio Pothamus (9) mag het Kink Distortion podium openen op dit vroege uur. De repetitieve drums hebben een hypnotiserend effect, terwijl de schone zang de luisteraar verder meevoert in het muzikale narratief. Bassist Michael en gitarist Sam staan van het publiek weggedraaid en spelen op elkaar in, terwijl de creatieve drums van Mattias het hoogtepunt vormen van de performance.

Hoewel de band twee langspelers op zak heeft, beperkt Pothamus zich vandaag vrijwel uitsluitend tot nummers van het recente Abur. Dat voelt allerminst als een beperking, want de plaat geldt als één van de sterkste Belgische releases van dit jaar. Instrumentaal zijn er raakvlakken met landgenoten Psychonaut, terwijl de schone zang doet denken aan Collin H. van Eeckhout. Toch blijft Pothamus een geheel eigen entiteit, met de drums als meest prominente basis. De toebedeelde dertig minuten zijn veel te kort en het optreden had gerust langer mogen duren. Geen muziek om wakker van te worden, wel kwalitatief uitstekend.
Waar Pothamus ritueel en traag opent, kiest Hellripper (8) voor het tegenovergestelde uiterste. Het blackened speedproject van James McBain treedt inmiddels live op met een voltallige band en opent overtuigend met één van hun grootste hits, All Hail The Goat. De thrashy riffbasis van gitarist Joseph en de melodieuze solo’s van McBain zetten de toon. Hoewel de gitaren soms wat zacht staan en de drums juist te hard, komt de kwaliteit duidelijk naar voren.

Met Hell’s Rock ’n Roll zet de band aan tot massale participatie en de hese krijszang haalt moeiteloos dezelfde snelheid als de instrumentatie. Van de meest recente plaat wordt onder meer Goat Vomit Nightmare gespeeld, waarbij de eerste crowdsurfers van vandaag opduiken. Tijdens het bekende Bastard of Hades schudt de ijsbaan op zijn grondvesten. Hellripper blijkt een perfecte opwekker voor de rest van de dag.

Het Italiaanse Fleshgod Apocalypse (7) staat garant voor een theatrale en bovenal virtuoze show. De band opent met de zuivere sopraanzang van Veronica, die vervolgens overgaat in brute deathmetal met furieuze drums en de diepe grunts van frontman Paoli. Dankzij de symfonische ondertoon krijgt het geheel een bombastisch en bijna heroïsch karakter. Vooral wanneer de sopraan weerklinkt tegenover de lompe grunts bereikt de band haar hoogtepunt.

Met Minotaur (The Wrath of Poseidon) wordt vroeg in de set al een eerste hoogtepunt bereikt, dankzij de strakke gitaarpartijen en een indrukwekkende solo. Qua thematiek en aankleding put de band ook uit de rijke Romeinse geschiedenis, compleet met rode accenten in kostuums en filosofisch geladen teksten.

Vandaag staat het recente album Opera centraal, met onder meer Pendulum en Bloodclock. Helaas zorgt de wind ervoor dat het geluid niet volledig tot zijn recht komt, hoewel de symfonieën en pianopartijen wel fraai hoorbaar blijven. The Violation bevat het snelste drumwerk van de set, waarmee Eugene overtuigend zijn moment pakt. De afsluiter is een cover van Eiffel 65’s Blue (Da Ba Dee), wat voor mij nogal onnodig aanvoelt gezien de kracht van hun eigen repertoire, maar het Dynamo-publiek reageert enthousiast en dankbaar.

Het Australische zestal treedt dit jaar aan met een, nu officieel, nieuwe, maar allerminst onbekende stem. James Dorton (bekend van Black Crown Initiate en The Faceless) neemt de plaats in van Xen, die omwille van (mentale) gezondheidsproblemen zijn livecarrière moest beëindigen. Ne Obliviscaris (10) geldt al jaren als een neo-klassiek progressief gezelschap dat zich onderscheidt door het prominente gebruik van viool. Werkelijk geen enkele andere band klinkt vergelijkbaar en dat blijkt al vanaf de eerste klanken van opener Suspyre.

De ingetogen introductie van clean vocalist Tim Charles vloeit over in complexe gitaarstructuren en een vrij basgeluid dat de ruimte krijgt om zich door de gelaagde composities te weven. Zodra Dorton zijn intrede doet, kiest de band voor een dynamische koers, waarin fluweelzachte passages naadloos worden afgewisseld met distorted partijen. Het publiek wordt kort bedankt, maar de nadruk ligt volledig op de muziek. De set vervolgt met Equus, tevens afkomstig van het recente Exul, één van de langere werken waarin het brede spectrum van hun progressieve kunnen wordt verkend. Opvallend is hoe vooral Dorton, maar ook bassist Martino Garattoni soms het podium verlaten om de overige instrumenten extra ruimte te geven.

Vervolgens grijpt de band terug naar het debuut met het zelden gespeelde Of Petrichor Weaves Black Noise. Het nummer wordt gedragen door kunstzinnige vioolpartijen en een overvloed aan zanglijnen in de eerste helft, waarna de tweede helft zich volledig ontplooit in een gecompliceerde instrumentatie en een dissonante viooloutro. Deze vloeit naadloos over in afsluiter And Plague Flowers The Kaleidoscope, waar de viool eerst wordt ondersteund door progressieve grandeur alvorens de hardheid weer de overhand neemt. De set eindigt met een bassolo en een laatste samensmelting van alle instrumenten, waarmee Ne Obliviscaris een overtuigend slotakkoord neerzet.

Coffin Feeder (7) geeft ons vandaag wat je mag verwachten van een band die bestaat uit leden van Aborted, Leng Tch’e en Fleddy Melculy. Namelijk een knetterharde mix van hardcore, death metal en grindcore met een dikke glimlach.

Die glimlach zit hem vooral in de op 80’s filmklassiekers gebaseerde teksten, maar ook door de Arnold Schwarzenegger imitatie, waarmee frontman Sven de Caluwé ons bijvoorbeeld gebiedt te gaan zitten en op te springen (‘get dooown get dooown). Muzikaal voelt het alsof Der Schwarz met een tank over ons heel walst, maar het valt niet te ontkennen dat er genoeg groove in de nummers zit, waardoor het niet alleen een feestje is voor de mensen in de moshpit, maar ook voor de headbangers onder ons.

De Canadese death metallers van Kataklysm (7,5) bestaan al meer dan dertig jaar en de band heeft inmiddels vijftien albums op haar naam staan. Hoewel de band nooit echt is doorgebroken, staan ze live garant voor solide en betrouwbare shows. Voor vandaag wordt een integrale uitvoering van het in 2006 uitgebrachte In The Arms of Devastation beloofd, maar eerst opent Kataklysm met ander werk, waaronder het recente titelnummer Goliath.

Met hun mix van doublebass en zware riffs klinkt de band groovy en uiterst geschikt om op te headbangen. Narcissist is één van de grootste hits en wordt al vroeg in de set gespeeld, naast de nieuwe single The Rabbit Hole. Al snel blijkt echter dat de integrale uitvoering plaatsmaakt voor een best-of set, waarin klassiekers als Bringer of Vengeance, As I Slither en The Black Sheep de boventoon voeren. Bij laatstgenoemde wordt het publiek zelfs opgeroepen een crowdsurfrecord te vestigen.

Tot verrassing van de band zelf blijkt er meer speeltijd te zijn dan gedacht, waardoor Kataklysm afsluit met Crippled and Broken, ironisch genoeg van het album dat oorspronkelijk centraal had moeten staan.
Slayer mag dan officieel tot het verleden behoren (ofja…), gitarist Kerry King (7,5) weigert de muziek vaarwel te zeggen. Daarvoor houdt hij te veel van zijn vak en de scene waarin hij een icoon is geworden. Hij presenteert zich vandaag met zijn soloproject, omringd door een zorgvuldig gekozen groep muzikanten: Phil Demmel naast hem op gitaar, Kyle Sanders op bas, Paul Bostaph achter de drums en Mark Osegueda als zanger.

Osegueda praat graag en rijgt de nummers vlot aan elkaar met uitgesproken verhalen over de metalgemeenschap en de liefde voor muziek. Toch blijft de muziek de hoofdmoot, met een set die ons zowel werk van het nieuwe album From Hell I Rise als een dwarsdoorsnede van King’s werk met Slayer voorschotelt.

Van de eigen composities springen onder meer Idle Hands en Rage eruit, met logge maar scherpe riffs die direct herkenbaar de handtekening van King dragen. Wanneer Slayer-klassiekers als God Hates Us All, Repentless, Disciple en vooral Raining Blood de revue passeren, verandert de ijsbaan in een feest der herkenning. Het publiek reageert uitzinnig, de vuisten gaan massaal de lucht in en de pit wordt groter dan bij welk optreden dan ook eerder deze dag. Deze thrashgiganten geven een show af en dat onder het genot van een vette vuurshow.

Van brute thrash naar de progressieve finesse van Rivers of Nihil (9). De Amerikaanse formatie mengt technische hoogstandjes met deathmetal en laat daarbij de nadruk vallen op het recent verschenen, gelijknamige vijfde album. De belangrijkste verandering binnen de band is dat bassist Adam Biggs nu de schone zangpartijen voor zijn rekening neemt en dat doet hij met overtuiging.

Vanaf The Sub-Orbital Blues wordt duidelijk hoe sterk de nieuwe koers uitpakt. De vele cleane zang voegt extra gelaagdheid toe aan de complexe composities, die moeiteloos balanceren tussen progressieve verfijning en meeslepende melodieën. Daarmee weet Rivers of Nihil vandaag technisch voor de dag te komen zonder overdreven moeilijk te klinken.

Een unieke toevoeging aan deze tour is gastsaxofonist Patrick Corona, die op meerdere momenten het podium betreedt. Zijn bijdragen geven de muziek een bijna jazzy kleur, waarbij hij de meest prominente rol krijgt in Where Owls Know My Name. Terwijl de laatste crowdsurfers over de menigte gedragen worden, bewijst Rivers of Nihil dat het recht heeft op een plek op het hoofdpodium en dan graag met meer speeltijd.

Als subheadliner krijgt I Prevail (8) de kans zich te manifesteren op een festival dat traditioneel sterk leunt op old school metal. Het Amerikaanse gezelschap laat zien dat er ook ruimte is voor moderne metalcore op Dynamo Metalfest, want er lijk toch wel belangstelling voor de in Amerika razend populaire band. Eerder dit jaar vertrok zanger Brian Burkheiser en dus neemt gitarist Dylan Bowman de schone vocalen over.

De set begint met twee van hun grootste hits, Bow Down en Body Bag. Ondersteund door een indrukwekkende vuurshow, verhoogde podia voor onder meer toetsenist Jon en visuele effecten zet de band direct een grootse toon. De Taylor Swift-cover Blank Space is de definitieve doorbraak geweest en ontbreekt uiteraard niet, waarna opvolger Bad Things diezelfde meezingbare energie oproept.

Halverwege de set verrast I Prevail met een creatieve mash-up van Deftones’ My Own Summer, Alice in Chains’ Them Bones en System Of A Down’s Chop Suey. Daarmee weten de Amerikanen de menigte nog verder op te zwepen. Tijdens Visceral barst één van de heftigste moshpits van de dag los. Tot slot fungeren Hurricane en Gasoline als emotionele afsluiters, opgedragen aan hun onlangs overleden manager Dave Shapiro. I Prevail is klaar om de overstap te maken naar de allergrootste podia, niet alleen in Amerika, maar ook hier in Europa.

Gisteren zette Thrown de toon als hardcorevertegenwoordiger, vandaag is het aan Kublai Khan TX (8) om de Kink Distortion stage te verwoesten. Het viertal uit Texas hoeft daar niet lang over te doen, want vanaf de eerste noten denderen de beatdownpartijen over het terrein. Hekken buigen door onder de druk, stofwolken stijgen op en de security draait overuren om de stortvloed aan crowdsurfers veilig op te vangen.

De set leunt zwaar op het album Exhibition of Prowess, waarin de band in veertig minuten ongeveer vijftien nummers afwerkt. Theory of Mind, Low Tech en Cannibal beuken compromisloos door de speakers en frontman Matt Honeycutt blaft de teksten met een rauwe, direct herkenbare stem. Toch ontbreekt het niet aan variatie. Zo komt er tijdens The Hammer een krijsende gitaarpartij voorbij die extra scherpte toevoegt.
Het optreden eindigt met het meedogenloze tweeluik Antpile/Antpile 2. Dat de band bijna tien minuten voor tijd stopt, lijkt niemand te deren. Kublai Khan TX heeft de ijsbaan volledig op zijn grondvesten doen daveren en laat een verpletterende indruk achter.

Aan de bekendheid van Gojira (9,5) wordt al jaren niet meer getwijfeld en wie daar nog aan zou twijfelen hoeft slechts naar de ijsbaan te kijken. Niet eerder dit weekend is het zo druk geweest, waardoor er geen doorkomen meer aan is. De Fransen nemen het publiek mee in een zorgvuldig opgebouwde show en beginnen met Only Pain. Het geluid staat vrijwel perfect afgesteld waardoor alle instrumenten helder en voluit te horen zijn. Wat meteen opvalt is de enorme aankleding van het podium en de volledige productie die erbij komt kijken. Naast de standaard pyro’s worden ook confettikanonnen ingezet, ondersteund door spectaculaire achtergrondbeelden en verhoogde podia voor de broers Joe en Mario Duplantier.

Drummer Mario combineert snelheid en techniek en komt bijzonder sterk voor de dag tijdens Backbone, dat tevens gedragen wordt door een loodzware introriff. Al vroeg in het optreden passeren twee publieksfavorieten, waarbij Stranded als meezinger fungeert en Flying Whales langzaam uitgroeit tot een explosie. De lichtshow is doordacht en wordt versterkt door een grote ledring die zich over het gehele podium uitstrekt. Tijdens From The Sky stapt Mario achter zijn drumstel vandaan en toont een bord met de vraag of het publiek meer doublebass wil horen (en Eindhoven de gekste op de achterkant), waarna hij die vraag beantwoordt met vijf minuten imponerend voetenwerk.

De populariteit van Gojira is mede door hun bijdrage aan de Olympische Spelen gestegen en sinds dat moment is hun uitvoering van Mea Culpa (Ah! Ça ira!) een vaste waarde op de setlist. Het is echter bij The Chant dat band en publiek volledig samensmelten. Joe vraagt iedereen in harmonie de vocale intro mee te zingen en duizenden stemmen vullen de lucht, waardoor een niemendalletje op plaat verandert in een intense gezamenlijke live-ervaring.

Ondanks dat de band eigenlijk al over de speeltijd heen gaat, volgt er nog een toegift die ons meeneemt naar L’Enfant Sauvage. Eerst klinkt het titelnummer en vervolgens sluit Gojira af met het eclectische The Gift Of Guilt. Het nummer zit vol grommende baslijnen van Jean-Michel en gelaagde gitaarpartijen van Joe en Christian, die telkens nieuwe wendingen toevoegen. Gojira toont zich hiermee de meest waardige headliner van het hele weekend en bevestigt zonder moeite klaar te zijn voor elk denkbaar podium.

Foto’s: Charlotte Grips Fotografie
Foto’s Rivers Of Nihil: Sethpicturesmusic
Met het slotakkoord van DMF2025 kan worden teruggekeken op een grotendeels geslaagde editie. De organisatie heeft werk gemaakt van oude pijnpunten. Lange wachtrijen bij eten en drinken zijn dit weekend grotendeels verdwenen door extra barren en de verplaatsing van eetkramen naar buiten. Tegelijkertijd duiken nieuwe problemen op, zoals de lange rijen bij de ingang op vrijdag, waardoor veel bezoekers het openingsoptreden misten en ook de toegankelijkheid voor gehandicapten blijkt nog altijd niet optimaal. Het zijn aandachtspunten waar de organisatie naar eigen zeggen lessen uit trekt richting de volgende editie. Tot slot heeft ieder ander festival een werkend systeem met ecocoins, dat perfect werkt, waardoor niet eerst een beker aangekocht hoeft te worden.
Muzikaal bewijst Dynamo dit jaar opnieuw de juiste balans te vinden. Grote headliners trekken de massa, terwijl gevestigde namen en jonge, opkomende acts voor de nodige afwisseling zorgen. Het festival blijft stevig geworteld in zijn eigen geschiedenis en weet tegelijk nieuwe generaties aan zich te binden.
Dank aan de organisatie en aan de vrijwilligers die alles mogelijk maken, aan de bands die hun volle energie geven en bovenal aan de bezoekers die samen de unieke sfeer van Dynamo creëren. In 2026 keert Dynamo Metalfest terug met een nieuwe editie.